Monchoutaart

Ingrediënten
140 gram bastognekoekjes
140 gram digestive koekjes
125 gram roomboter

500 ml slagroom
200 gram witte basterdsuiker
400 gram monchou of stevige roomkaas
3 blaadjes gelatine
50 ml (half)volle melk

pot kersen van 680 gram
2 eetl maïzena
(of vlaaivulling uit blik van bv. Hak)

Bereiding
Vet een springvorm in met een diameter van 26cm (24cm kan ook, maar dan wordt de bodem wat dikker). Bekleed de bodem met bakpapier. Verkruimel de koekjes en biscuit met de deegroller of in de keukenmachine tot fijn kruim. Smelt de boter en voeg de koekkruimels daar aan toe. Verdeel de koekkruimels over de bodem van de springvorm, druk het aan met je vingers en laat het opstijven in de koelkast.

Week de blaadjes gelatine in koud water. Klop de slagroom goed stijf. Klop de monchou met de suiker luchtig. Verwarm de melk, knijp de gelatine uit en los dit op in de warme melk (van het vuur af). Laat het iets afkoelen. Vermeng dit mengsel met de monchou, spatel daarna de slagroom erdoor. Verdeel dit mengsel over de koekjesbodem. Laat de taart een paar uren (liefst een nacht) opstijven in de koelkast.

Voor de topping: maak deze pas, wanneer de taart is opgesteven. Doe de kersen door een zeef, vang het vocht op in een pannetje. Meng twee eetlepels van dit kersenvocht met de maïzena, roer tot een papje. De rest van het vocht verwarm je op het vuur. Giet het maïzenapapje er (van het vuur af) langzaam en roerend bij. Verwarm het daarna net zo lang, tot het kersenvocht gebonden is. Voeg dan de kersen toe, roer door, laat een beetje afkoelen. Verdeel het daarna over de taart en zet de taart nog even in de koelkast.

De taart is voor 10 – 12 personen.